Categoriearchief: tekst

Twee levens

Vasalis: “Mijn gewone, dagelijkse leven en een ander leven, dat er onderdoor stroomt, zijn heel, heel verschillend. Ik zou van die onderstroom mijn dagelijks leven niet kunnen maken. Jij, en de dichtkunst en nog een paar dingen vormen de ondergrondse werkelijkheid. Afgezien van al deze moeizame woorden kan ik gewoon zeggen, dat ik niet weet hoe ik je noemen moet. Ik heb geen behoefte een van de etiketten , die je voorstelt op mijn gevoel voor jou te plakken.”
“Ik hoed een soort eenzaamheid en armoede, die ik onmogelijk voor langere tijd kan opheffen. Ik moet alleen zijn en beschouw het andere als een groot gevaar. Met Jan ben ik alleen.”

(Uit: Maaike Meijer: M. Vasalis. Een biografie, p.352)

Vasalis schrijft dit aan Victor van Vriesland, die haar een aanzoek doet (ook al is Vasalis dan al jarenlang getrouwd met Jan Droogleever Fortuyn).

Het dichten is niet die onderstroom, die ondergrondse werkelijkheid, maar maakt er deel van uit. Herkenbaar is de gelaagdheid in het leven en hoe de passionele liefde deel uitmaakt van die onderstroom en er tezelfdertijd een bedreiging voor is.

 

foto: ondergronds - mjp

Ketters

Voor mij is dát ketterij: dat je het woord van mensen in een boek verkiest boven de taal van de goden.
Dat je je opsluit in de gebouwen van mensen voor je eredienst en je daarmee afsluit van de pracht en glorie daarbuiten.

En dan de megalomanie van “In den beginne was het woord”! Alsof de wereld niet bestond voor de mens er woorden voor verzon.

 

foto mist - mjp

mist - mjp

Belofte

Steven van Watermeulen in Landschap tussen alles en niets:

“Beloof nooit wanneer je een gedachte uitspreekt dat er nog een volgt. Anders wordt het saai. De tekst leven inblazen is het moeilijkste wat er is. Durf de woordenstroom een halt toe te roepen.”

Nick Cave over de muze

My muse is not a horse

Nick Cave in een brief aan MTV nadat hij genomineerd was voor een MTV-Award:

“My relationship with my muse is a delicate one at the best of times and I feel that it is my duty to protect her from influences that may offend her fragile nature.

She comes to me with the gift of song and in return I treat her with the respect I feel she deserves — in this case this means not subjecting her to the indignities of judgement and competition. My muse is not a horse and I am in no horse race and if indeed she was, still I would not harness her to this tumbrel — this bloody cart of severed heads and glittering prizes. My muse may spook! May bolt! May abandon me completely!”

De rest van deze prachtige brief kan je hier lezen.

1972

Mijn eerste extatische kunstervaring. Mijn moeder en ik op een tentoonstelling van Fred Bervoets en Wilfried Pas, 1972.